De afgelopen maanden heb ik bij een aantal van onze onderzoeken de rol van reflecteur gehad. Het woord bestaat volgens mij niet, maar het voelde wel zo. Ik kreeg stukken van collega’s aangeleverd, waaruit ik vervolgens de onderliggende vragen en de gemene deler probeerde te halen. Benoemen wat er aan vermoedens onder ligt. Zo hebben we een mooi onderzoek gedaan naar het provinciaal beleid rondom leegstand, in het bijzonder Vrijkomende Agrarische Bedrijven (VAB’s). Terwijl de aandacht uitgaat naar de effectiviteit van afzonderlijke regelingen (die is aanzienlijk), vraag ik me graag af of het geheel aan regelingen eigenlijk wel effectief is. Wie doet (te) veel en wie (te) weinig? Helpen we echt vraagstukken oplossen, zodat boeren niet klem komen te zitten. Is dat eigenlijk wel een overheidstaak? Doen we dat ook bij andere bedrijfstakken?
Een soortgelijke rol had ik bij het vervolg op onze monitor sociale veerkracht. Bij verschillende initiatieven is gekeken wat werkt en wat niet. En wat ‘volhoudbaar en opschaalbaar’ is. De voorbeelden van de Groene schoolpleinen, de ontwikkeling van de Gasthuisvelden in Breda en het glasvezelnetwerk Galder-Strijbeek, laten zien welke prachtige projecten kunnen ontstaan, wanneer inwoners en overheden hun krachten bundelen. Wanneer niet gewezen wordt naar ‘de ander’, maar gezocht wordt naar verbinding. Dat vraagt van overheden dat ze minder overheid zijn: accepteren dat verantwoordelijkheid echt meer ligt bij mensen zelf. Dat dat in het algemeen goed gaat én soms niet. Dat leerproces – ook binnen en tussen overheden – is de kern van de ontwikkeling van sociale veerkracht in Brabant. Dat gaat niet over het sociaal domein, maar over hoe we omgaan met veranderingen.
Met veel liefde en gevoel
Reflecteren is overigens een activiteit die ik liever niet teveel alleen doe. Ook om te voorkomen dat het mijmeren wordt. Reflectie verdient een kritisch tegengeluid. Gebruik maken van de collectieve intelligentie van anderen: collega’s, wetenschappers, inwoners, bestuurders en beleidsmakers. Binnenkort is er weer zo’n moment als we ons jaarboek presenteren. Ik nodig je graag uit om met ons mee te denken over de onderstromen in onze samenleving. Wat zien we wel en vooral: wat zien we niet? Kunnen we samen onder woorden brengen wat we vermoeden? 31 januari is de dag waarop we dat doen.
Maar eerst ga ik reflecteren op het afgelopen jaar. Waarin ziekte me duidelijk maakte wat en vooral wie echt belangrijk voor me zijn. Van wie ik houd. En bij wie ik het liefste ben.
Ik wens je een soortgelijke tijd. Met veel liefde en gevoel. En een mooi begin van een nieuw jaar. Tot 31 januari in ieder geval.
Hartelijke groet, Patrick
PON-Jaarboek