Digitalisering, we hebben er allemaal mee te maken en krijgen er steeds meer mee te maken. Dat is een ding dat zeker is. Als je rondkijkt in de trein, op een festival, of in de pauzes op je werk, dan zou je denken dat we ons niet zo’n zorgen hoeven te maken. Iedereen is tenslotte druk in de weer met zijn smartphone. Maar zijn we eigenlijk wel zo digitaal vaardig als we denken? Hebben we de vaardigheden die op de arbeidsmarkt steeds belangrijker worden?
di·gi·beet (de; m,v; meervoud: digibeten) 1 iem. die niets van computers weet (Online woordenboek Van Dale)
Er zit veel tussen dat wat Van Dale als ‘digibeet’ classificeert en het hebben van de digitale vaardigheden waar werkgevers vandaag de dag naar op zoek zijn. De meerderheid van ons kan whatsappen en heeft één of meer social media accounts. Agenda’s houden we bij op onze telefoon (al kan ik zelf nog steeds geen afstand doen van mijn leuke papieren agenda) en we sturen ‘Tikkies’ om onderling bankzaken te regelen. Maar wie kan er eigenlijk programmeren in verschillende programmeertalen voor allerlei toepassingen? Wie begrijpt de cloud en wat daar allemaal gebeurt? Om nog maar te zwijgen over blockchain technologie en kunstmatige intelligentie. En wie kan er omgaan met de nieuwste geavanceerde apparatuur die ons bijvoorbeeld kan helpen om zwaar werk in de gezondheidszorg te verlichten of over te nemen?
Of wat dacht je van de auto-industrie. Waar het vroeger nog te doen was om een defect aan je auto op je eigen oprit te verhelpen, zie je nu dat er zoveel technologie in een auto zit dat je niet zonder een gespecialiseerde automonteur en geavanceerde apparatuur kan. Met de komst van de elektrische auto en de experimenten met zelfrijdende auto’s zal dat ook niet meer veranderen. Veel beroepen, zoals ook dat van automonteur, zijn aan het veranderen of verdwijnen zelfs. Tegelijkertijd komt er ook weer nieuwe werkgelegenheid bij. Werkgevers zitten bijvoorbeeld te springen om gespecialiseerde techneuten en gekwalificeerde data-werkers.
Dat beroepen komen en gaan is niks nieuws – we hebben tegenwoordig geen stadsomroeper of melkman meer. Kenmerkend voor de huidige tijd is het hoge tempo van verandering door ontwikkelingen op het gebied van digitalisering, dataficatie en robotisering. We zullen dan ook steeds meer moeten gaan meebewegen met de snel veranderende vraag naar nieuwe digitale vaardigheden op de arbeidsmarkt. Het wordt steeds belangrijker om te leren hoe je een leven lang je (digitale) vaardigheden up-to-date kunt houden, dan om je een specifiek beroep eigen te maken tijdens je adolescentie met de illusie dat je daar je hele loopbaan op kunt bouwen. Met de bewustwording van de noodzaak tot een leven lang leren gaat het de goede kant op, maar hoe we dat gaan organiseren blijft een enorme uitdaging. Maar daar wachten digitalisering en robotisering niet op.
Daar komt bij dat we niet moeten vergeten dat niet iedereen even makkelijk mee komt in al deze veranderingen. Waar een leven lang leren een welkome uitdaging is voor sommigen, is het een vloek voor anderen. Er zijn bijvoorbeeld nog altijd mensen die aan de zijlijn staan, omdat ze onder de definiëring van digibetisme van de Van Dale vallen. Denk aan analfabeten, die vaak ook digibeet zijn. Ook vraagt het om heroverweging van het concept ‘digibetisme’ om helder te krijgen wie er voldoende mee kan komen met alle veranderingen. Want ‘iets afweten van computers’ is tegenwoordig lang niet meer voldoende.
Bij het PON richten we onze aandacht steeds meer op de ontwikkelingen op het gebied van digitalisering, dataficatie en robotisering en de gevolgen die dat heeft voor werk, arbeidsmarkt en sociale veerkracht. Zo kunnen we stap voor stap de vragen op dit vlak gaan beantwoorden. Want vragen opwerpen is één, maar om ze ook te beantwoorden is er nog veel werk aan de (web)winkel.