Blogs

Mijn nieuwe blik

drs. Madelon van Duren
   
11 juni 2019

Sinds begin januari werk ik bij het PON en na vijf maanden meedraaien in allerlei projecten over uiteenlopende onderwerpen merk ik dat ik met een nieuwe blik naar dingen ben gaan kijken.

Zoals een mooi stukje in de weekendbijlage van mijn krant, over een nieuw opgerichte buurtsupermarkt in een klein dorp in Brabant. Er wonen 1.400 mensen in het dorp en het was al jaren geleden dat de vorige supermarkt haar deuren had gesloten. Tijdens een dorpsoverleg ontstond het idee voor een nieuwe buurtsupermarkt zodat mensen die niet meer kunnen autorijden toch zelf hun boodschappen kunnen doen. Een coöperatie werd opgericht, dorpsbewoners konden hier lid van worden en werden daarmee eigenaar van de winkel. De buurtsuper draait op vrijwilligers en wordt bevoorraad door groente- en fruittelers uit de buurt en een bakker en slager van een dorp verderop. Bij een grote supermarkt wordt met korting de rest van de boodschappen ingeslagen. De buurtsuper verbindt vrijwilligers, is een ontmoetingsplek geworden in het dorp en zorgt ervoor dat ouderen langer zelf hun boodschappen kunnen doen.

‘Wat een geweldig initiatief’, dacht ik toen ik hierover las. En meteen daarop bedacht ik me dat dit wel een heel mooi voorbeeld van sociale veerkracht is; het vermogen van mensen om om te gaan met veranderingen in hun leven en de toegang die ze daarbij hebben tot hulpbronnen. Bij het PON doen we veel onderzoek naar sociale veerkracht en kijken we hoe mensen delen in en bijdragen aan de kwaliteit van leven in hun omgeving. De lokale buurtsupermarkt past hier prachtig in.

Een paar dagen na het lezen van het artikel liep ik tijdens de avondvierdaagse door een straat in Den Bosch. Een straat waar duidelijk gewerkt wordt. Stapels isolatiemateriaal en prefab muren staan klaar om tegen rijtjeswoningen gezet te worden, die inderdaad wel een opknapbeurt kunnen gebruiken. Ik betrap mezelf erop dat ik probeer te zien of elk huis in het rijtje verbeterd gaat worden, of dat er huizen zijn die niet meedoen aan de renovatie. Voor zover ik het kan beoordelen, terwijl ik langs wandel, doen alle huizen mee aan de renovatie. Dat betekent dat alle huizen in het rijtje eigendom zijn van de woningcorporatie of dat eventueel verkochte ex-huurwoningen ook opgeknapt worden. ‘Geen gespikkeld bezit’, bedenk ik me terwijl ik achter de meute aansjok.

Ik denk aan ‘sociale veerkracht’ als ik lees over een buurtsuper, een begrip waar ik voor januari nog nooit van gehoord had. Als ik rijtjeshuizen zie die opgeknapt worden in opdracht van een woningcorporatie denk ik aan ‘energiearmoede’ en ‘gespikkeld’ bezit. Ook van die termen die mij vijf maanden geleden helemaal niks zeiden, maar waar ik nu bijna dagelijks mee werk.

Met het groeien van mijn kennis over allerlei zaken die spelen in de Brabantse samenleving (en ook buiten Brabant) groeit mijn nieuwe blik. Dingen vallen me meer en meer op. Ik leg verbanden tussen onderwerpen die ik bij het PON langs zie komen en die ik op straat zie. Onderwerpen waar ik voorheen nooit stil bij stond omdat ze mij niet direct aangingen. Nu wel. Ik zie meer wat er speelt en vind het belangrijk om iets te doen met mijn groeiende kennis. Daarvoor ben ik bij het PON aan het goede adres. Hier kan ik leren over wat belangrijk is voor Brabant en kan tegelijkertijd mijn ervaring als onderzoeker en adviseur inzetten om mijn kennis te delen. Delen met de mensen om wie het gaat.

Voor wie de begrippen ‘sociale veerkracht’, ‘energiearmoede’ en ‘gespikkeld bezit’ ook nog niks zeggen, neem gerust contact met me op. Ik leg het graag aan je uit!