Door Marleen van der Haar & Sanne Paenen
In Nederland is een groot aantal arbeidsmigranten werkzaam. In 2018 ging het om bijna 650.000 mensen. 14% daarvan werkte in 2018 voor een werkgever gevestigd in een Brabantse gemeente. We hebben het dan over bijna 92.000 arbeidsmigranten. Arbeidsmigratie is dus een belangrijk thema voor Brabantse gemeenten en de provincie Noord-Brabant. Zij missen echter actuele en vergelijkbare informatie over aantallen arbeidsmigranten op het gebied van werken en wonen, hun arbeidssituatie en wie deze groep buitenlandse werknemers is. Informatie die wel nodig is om goed beleid te kunnen maken en beslissingen te nemen. Voor de lange termijn, maar ook voor de korte termijn. Want veel arbeidsmigranten zijn uitzendkrachten (flexwerkers) of werken als seizoenskracht in de landbouw. De onzekerheid over arbeid is voor hen door de huidige coronamaatregelen nog veel groter geworden. En ook voor de bedrijven die normaal gesproken deze arbeidsmigranten inzetten; zij moeten nog maar zien of zij genoeg mensen kunnen vinden om het werk te doen (zie NOS nieuwsbericht van 20 maart). Sturingsinformatie en begrip van de situatie zijn onmisbaar.
In opdracht van de provincie Noord-Brabant heeft het PON/Telos de Brabantse situatie voor 2018 in beeld gebracht. We maakten hierbij gebruik van microdata van het CBS. Ons onderzoek laat zien dat in iedere Brabantse gemeente arbeidsmigranten werken en wonen. De onderzoeksresultaten leveren een inhoudelijke bijdrage aan beleidsvorming op het gebied van economie/arbeidsmarkt, huisvesting en sociaal domein. Voor individuele gemeenten, voor (op te zetten) samenwerkingsverbanden in de regio en voor de provincie.
De resultaten in het kort
Werken. In 2018 waren er in Nederland zo’n 650.000 arbeidsmigranten[1] werkzaam. 14% daarvan, bijna 92.000 mensen, werkte voor een werkgever die gevestigd is in een Brabantse gemeente. In alle Brabantse gemeenten zijn werkgevers die arbeidsmigranten inzetten. De hoogste aantallen arbeidsmigranten vinden we bij werkgevers in het stedelijk gebied Eindhoven en Noordoost-Brabant. In die twee gebieden samen werkt bijna 45% van het totaal aantal arbeidsmigranten met een Brabantse werkgever.
Wie is arbeidsmigrant? Bijna twee derde van de arbeidsmigranten komt uit Midden- en Oost-Europa, waarvan de grootste groep (45%) uit Polen komt. Arbeidsmigranten zijn iets vaker man (ruim 60%) dan vrouw en bijna 60% is jonger dan 35 jaar. Veel arbeidsmigranten in Brabant hebben een kwetsbare arbeidspositie. Twee derde verdient onder de 12 euro per uur en bijna drie kwart heeft een tijdelijk contract. Net als ander onderzoek laat ook ons onderzoek zien dat ongeveer de helft via arbeidsbemiddeling en uitzendbureaus werkt. De tweede grootste sector is de landbouw.
Wonen. Als het gaat om wonen is voor een grote groep arbeidsmigranten geen verblijfsplaats bekend. Landelijk betekent dit dat in 2018 van 314.000 werkzame arbeidsmigranten niet bekend was waar ze verbleven. Dat komt zowel omdat mensen die korter dan 4 maanden in Nederland verblijven zich niet bij een gemeentelijk register hoeven in te schrijven en ook omdat de registratiegraad in de Basisregistratie Personen (BRP) onder arbeidsmigranten laag is.
Hoewel we door gebrek[2] aan data geen informatie hebben over de verblijfplaats van niet-BRP ingeschreven arbeidsmigranten laat dit onderzoek zien dat in iedere Brabantse gemeente zijn arbeidsmigranten woonachtig zijn. In 2018 stonden ruim 53.500 arbeidsmigranten ingeschreven in het BRP van een Brabantse gemeente. Het aantal ingeschreven arbeidsmigranten verschilt aanzienlijk per gemeente. De hoogste aantallen zien we in de grote Brabantse steden. De helft van de ingeschreven arbeidsmigranten is maximaal drie jaar ingeschreven in de gemeente. Ruim een derde van deze ingeschreven arbeidsmigranten woont in dezelfde gemeente als waar ze werken. Driekwart van de ingeschreven arbeidsmigranten werkt voor een Brabantse werkgever en een kwart van deze groep werkt buiten de provincie.
Onderzoek als praatstuk voor overheid en markt
Hoewel dit onderzoek veel bruikbare kennis biedt voor beleidsmakers, laat het ook zien dat er nog preciezere informatie nodig is. Voor gemeenten – die (tijdelijke) huisvesting van arbeidsmigranten vaak het hoogst op de beleidsagenda hebben staan – is dat nodig om de werkelijke huisvestingsvraag verder in kaart te brengen. Dat kan door de onderzoeksresultaten te gebruiken als praatstuk. Gemeenten kunnen op basis van de cijfers met lokale stakeholders – zoals werkgevers en bedrijven die arbeidsmigranten inhuren via arbeidsbemiddeling/uitzendbureaus en vervolgens ook huisvesters – in gesprek gaan om zo het lokale beeld verder in te kleuren. Lokale stakeholders zouden openheid moeten bieden over de inzet van arbeidsmigranten in het arbeidsproces, zoals hoeveel en hoelang ze werken, of deze inzet tijdelijk of structureel is en of dit voor de korte of lange termijn is. Daarmee kunnen de betrokkenen beter afwegen in welke mate voorzieningen voor tijdelijke huisvesting (short en midstay) en in welke mate reguliere huisvesting nodig is.
Klik hier voor het volledige onderzoeksrapport
[1] Arbeidsmigranten zijn buitenlandse werknemers die geen kennismigrant zijn en vanaf 2004 in Nederland zijn komen werken en/of wonen. Voor dit onderzoek zijn alleen werknemers opgenomen die niet in Nederland geboren en/of niet de Nederlandse nationaliteit hebben, die géén kennismigrant zijn (vastgesteld op basis van inkomen; onder de 30 jaar is de ondergrens 18,66 euro per uur en boven de 30 jaar 25,45 euro per uur); en vanaf 2004 in Nederland zijn gaan werken en/of wonen (het jaartal 2004 hangt samen met de relatief recente uitbreiding van de EU met landen uit Midden en Oost Europa en de daarmee gepaard gaande vrij verkeer van personen).
[2] Voor meer details verwijzen we naar de leeswijzer en onderzoeksverantwoording in de onderzoeksnotitie Arbeidsmigratiecijfers in Brabant (2020).