De gaswinning in Groningen wordt in 2030 helemaal stopgezet. Nederland gaat versneld wonen zonder gas. We gaan elektrisch koken en onze huizen anders verwarmen. Dat is niet alleen beter voor het milieu, maar ook voor onze energierekening. In het nieuw vast te stellen klimaatakkoord zal de weg daar naar toe worden uitgestippeld: met kaders voor samenwerking tussen overheden, bedrijven, wijken én huishoudens. Deze weg zal hoe dan ook lokaal zijn beslag moeten krijgen. Overal, bij alle huishoudens. Maar wat als je geen geld hebt om te investeren in duurzaamheid?
In Brabant monitort het PON het provinciale Uitvoeringsprogramma Energie op het gebied van maatschappelijk draagvlak. Daarvoor is in mei 2016 – als 0-meting – een eerste vragenlijst uitgezet onder de leden van het Brabantpanel. Deze peiling heeft inzicht verschaft in het draagvlak en de investeringsbereidheid onder Brabanders voor toepassing van verschillende opties voor energiebesparing en duurzame energie.
Een derde van de Brabanders gaf aan ‘bereid te zijn om zelf in de toekomst energie op te wekken’ en ‘bereid te zijn om minimaal € 500,- te investeren in energiebesparende maatregelen’ (20% zelfs meer dan € 5.000,-). Bovendien bleek een derde van de Brabanders bereid om met straat- of buurtbewoners duurzame energie op te wekken, in te kopen of huizen te isoleren. Of deel te nemen aan een energiecollectief. Destijds wees ik dus monter op de potentie van energiecoöperaties en het buurtgericht werken voor het mobiliseren van de investeringsbereidheid onder particulieren en daarmee voor het verduurzamen van woningen. Initiatieven zoals Coöperatie Hoom en Buurkracht zetten hier effectief op in.
De onderliggende vraag hoe de investeringsbereidheid onder particulieren te mobiliseren is onverminderd actueel. Maar gaat – als we niet oppassen – voorbij aan al die particuliere woningeigenaren met beperkte financiële mogelijkheden (naar schatting 15 – 20% van de koopwoningen). Wat betekent de energietransitie voor deze huishoudens zonder investeringsruimte? Of voor mensen die niets hebben met duurzaamheid? Of niet veranderingsbereid zijn?
Bij het vormgeven van aanpakken die ervoor zorgen dat de acceptatie van bewoners toeneemt en de energetische kwaliteit van woningen omhoog gaat, is het is belangrijk om gedifferentieerd te kijken naar verschillende typen huishoudens en doelgroepen. Immers niet iedere woningeigenaar is even veerkrachtig in termen van bestedingsruimte, vertrouwen (in instanties) of in de mate van veranderingsbereidheid. In diverse publicaties wijzen we op deze verschillen. En gaan we in op de vraag: en dan?
Als het gaat om het voorkomen van ‘energiearmoede’ hebben we recent onder Brabantse gemeenten een korte vragenlijst uitgezet om een eerste inzicht te krijgen in gemeentelijke ambities en initiatieven. Daaruit blijkt dat twee derde van de gemeenten behoefte heeft aan ondersteuning in de vorm van kennisdeling.
Want de ‘en dan?’-vraag is weerbarstig. Het vraagt om maatwerk in aansluiting op de leefwereld van burgers (waar emoties er toe doen en vertrouwen cruciaal is). Om organisatorische inbedding op het snijvlak van energietransitie en het sociaal domein. En om samen- en medewerking van veel verschillende partijen, zoals gemeenten, woningcorporaties, financiers, lokale gemeenschappen én bewoners.
Vanuit de provinciale programma’s Energie en Sociale Veerkracht organiseren we eind april een eerste werksessie met Brabantse gemeenten over ‘energiearmoede’. Om met elkaar antwoorden te vinden op de vraag: wat werkt, voor wie en waarom? Samenwerking is daarbij de enige weg voorwaarts. Met als punt op de horizon dat iedereen kan deelnemen, ongeacht je veerkracht.