Ik moest weer denken aan Willem Schinkel’s (hoogleraar sociale theorie aan de EUR) betoog Tegen de integratie terwijl ik het rapport over het arbeidsmigrantenvraagstuk in de Metropoolregio Eindhoven aan het afronden was. Hij benoemde het toch echt al ruim tien jaar geleden: “We, beleidsmakers en onderzoekers, moeten stoppen met het gebruik van het concept integratie, omdat het hele idee dat migranten zouden moeten integreren in de samenleving veronderstelt dat zij – als ze ‘niet geïntegreerd zijn’ – buiten de samenleving zouden staan”. Alsof er een samenleving is waar je buiten kán staan. Een onmogelijkheid. Waar en wanneer stap je er dan in?
Juist deze mythe van ‘buiten de samenleving’ staan komt ook veel terug als het gaat om arbeidsmigranten. In het rapport probeerde ik met het woord participatie de discussie rond integratie her en der te vermijden, maar ook daar loopt het spaak. Alsof we – in essentie – niet mee kúnnen doen. Toch hoorden we veel respondenten zeggen dat ze het idee hebben dat deze groep Polen niet meedoen, niet integreren. Het idee dat Poolse werknemers hier tijdelijk zijn en vooral komen om te werken lijkt tot gevolg te hebben dat we ons moeilijk kunnen voorstellen dat mensen hier leven. En dus meedoen, onderdeel zijn van de samenleving. Eventueel tijdelijk, maar die mobiliteit sluit aan bij het idee van the global village. Iedere Poolse werknemer die we interviewden leeft in Nederland; slaapt, staat op, doucht, ontbijt, appt op een smartphone, gaat naar het werk. Om maar een paar dagelijkse routines van veel mensen te noemen.
“Net als ieder ander doen ze boodschappen, bezoeken indien nodig een dokter, doen aan sport en sluiten vriendschappen."
In het rapport schrijven we dat het van belang is om te realiseren dat Poolse werknemers: “Net als ieder ander doen ze boodschappen, bezoeken indien nodig een dokter, doen aan sport en sluiten vriendschappen”. Dat lijkt zo vanzelfsprekend, en toch merken we in veel gesprekken over dit onderwerp dat gesprekspartners het hebben over flexkrachten (uitzendkrachten in de flexibele schil) die bij bedrijven ingezet worden of zogenaamde shortstay arbeidsmigranten (arbeidsmigranten die voor korte aaneengesloten periodes in Nederland werken) die tijdelijk gehuisvest moeten worden. Natuurlijk is het zo dat mensen een slaapplaats nodig hebben, maar mensen wonen hier (tijdelijk) en het werkelijk snappen dat wonen meer is dan stenen is heel andere benadering.
Juist dit leefwereldperspectief in het debat over arbeidsmigranten is van groot belang. Het zorgt ervoor dat we vanuit menselijkheid naar de implicaties van arbeidsmobiliteit kunnen kijken.